1999 - 2003

Vragen voor de Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Frank Vandenbroucke

2 August 2000

Schriftelijke Vraag over de verhoging van de laagste pensioenen.

Vraag

Op 1 juli 2000 trad de maatregel van de regering in werking om de « laagste » pensioenen met gemiddeld 1 000 frank per maand te verhogen. Sommige gepensioneerden komen nu echter tot de verrassende vaststelling dat hun laag pensioen niet verhoogt, terwijl het pensioen van andere gepensioneerden met een hoger pensioen dan het hunne wel verhoogt.

De oorzaak is gelegen in het feit dat de regering ervoor gekozen heeft om enkel het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, het minimumpensioen voor zelfstandigen en het minimumpensioen voor werknemers te verhogen.

Personen met een zelfstandigenpensioen dat hoger ligt dat het minimumpensioen voor zelfstandigen komen niet in aanmerking, ook al ligt hun pensioen lager dan het minimumpensioen voor werknemers. En ook mensen met een gemengde loopbaan die een pensioen hebben dat gelegen is tussen het minimumpensioen voor zelfstandigen en het minimumpensioen voor werknemers, ontvangen geen frank meer, zelfs geen evenredig deel overeenkomstig het aantal werknemersjaren. Dit komt onrechtvaardig over.

Deelt de geachte minister mijn mening dat dit een onrechtvaardigheid inhoudt ? Wanneer voorziet de minister in een verhoging van het pensioen voor deze categorieën van gepensioneerden ?

Antwoord

In antwoord op zijn vraag, heb ik de eer het geachte lid mee te delen hetgeen volgt.

Het geven van een definitie van « de kleine pensioenen »is erg moeilijk.
De verhoging van de kleine pensioenen, die is ingegaan op 1 juli 2000, betreft de pensioenen der werknemers, der loontrekkenden of zelfstandigen, alsmede van personen die een gemengde loopbaan hebben volbracht, en die voldoen aan de voorwaarden om een minimumpensioen te kunnen genieten.

Deze werknemers moeten dus kunnen bewijzen dat ze hebben gewerkt gedurende een periode die overeenkomt met ten minste twee derden van een volledige loopbaan.

Het maximumbedrag van de verhoging wordt uitsluitend toegekend aan personen die een volledige loopbaan hebben volbracht.

Voor de anderen, van wie de loopbaan overeenkomt met ten minste twee derden van een volledige loopbaan, zal dit bedrag worden herleid in verhouding tot de bewezen loopbaan.

De personen die een loopbaan hebben volbracht waarvan de duur korter is dan twee derden van een volledige loopbaan, hebben in de huidige stand van zaken geen genot van deze verhoging.

Zoals het geachte lid terecht doet opmerken, heeft de regering voor 2000 geopteerd voor een verhoging van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, en de minimumpensioenen voor loontrekkers en zelfstandigen.

Er werd dus beslist bij voorrang maatregelen te treffen ten gunste van de personen die niet, of zeer weinig hebben gewerkt en die, wegens gebrek aan andere bestaansmiddelen, het gewaarborgd inkomen genieten voor bejaarden of werknemers die een aanzienlijke loopbaan hebben volbracht, maar wiens pensioen zeer gering is.

Deze keuze werd rekening houdende met de budgettaire toestand en uit principe gemaakt, inzonderheid wegens het beginsel van de solidariteit.

Tenslotte, indien men slechts een selectieve aanpassing, en geen algemene welvaartsaanpassing heeft doorgevoerd, is dit omdat men ten gunste van deze personen een belangrijk gebaar heeft willen stellen en aan een belangrijke sociale nood heeft willen beantwoorden, veeleer dan aan een groter aantal personen een kleine verhoging van pensioen toe te kennen.