1999 - 2003

Vragen voor Minister van Financiën, Didier Reynders

6 February 2001

Schriftelijke Vraag over de invoering van de Euro en de lange wachtrijen aan de loketten bij de NMBS

Vraag

Volgens een interne studie raken de Nederlandse Spoorwegen totaal ontregeld bij de invoering van de euro. De verplichte teruggave in euromunten bij de kaartverkoop vanaf 1 januari volgend jaar leidt tot wachtrijen die kunnen oplopen tot 1 200 mensen per loket.

De onderzoekers voorspellen wachtrijen die de verbeelding ver overtreffen. Als gevolg daarvan zal het zwartrijden tot ongekende hoogten stijgen. Verwacht wordt ook dat grote aantallen reizigers zonder kaartje in de trein stappen en proberen dat bij de conducteur te kopen. Die kan dat niet aan.

De NS zijn nagegaan in hoeverre zij maatregelen kunnen nemen om de dreigende chaos te voorkomen. Het openen van alle loketten en het aansporen van klanten om kaartautomaten te gebruiken, zetten echter nauwelijks zoden aan de dijk. Het gevolg : « Op de drukste momenten een wachttijd bij het loket van 25 uur ».

De NS-onderzoekers zien maar één oplossing : geef de burgers de mogelijkheid vóór 1 januari op ruime schaal euromunten en -biljetten te kopen.

Vermoedelijk zullen de gevolgen voor de NMBS niet verschillen van wat de NS vooropstellen.

Bent u, gelet hierop, bereid om de oplossing die de NS suggereren mede op Europees vlak te bepleiten ?

Antwoord

Als antwoord op zijn vraag, kan het geachte lid de volgende informatie verkrijgen.

1. De als chaotische bestempelde situatie van de Nederlandse spoorwegen op het moment van de overgang naar de euro valt onder het beheer van deze laatste. Zij zal niet van dezelfde aard zijn voor de Belgische spoorwegen.

2. In het kader van het « Belgische scenario voor de overgang naar de chartale euro » zijn reeds de volgende maatregelen genomen :

a) aanzienlijke bevoorrading vooraf met munten en biljetten in euro op het einde van 2001 van verschillende economische sectoren die in contact staan met het grote publiek (namelijk de openbare transportbedrijven);

b) aanmoediging (en geen verplichting) voor de handel om terug te geven in euro op het moment van de betaling door de cliënt;

c) mogelijkheid om eveneens in frank terug te geven gedurende de periode van dubbele omloop (1 januari 2002 tot 28 februari 2002) wanneer er onvoldoende euro in kas zijn;

d) verdeling van eurominikits in muntstukken (500 frank ­ 12,40 euro) aan het grote publiek vanaf 15 december 2001;

e) mogelijkheid voor het grote publiek om biljetten in euro te verkrijgen vanaf 1 januari 2002 bij de automatische geldverdelers.

Tenslotte herinner ik het geachte lid eraan dat de bevoorrading vooraf met biljetten voor het grote publiek niet wordt toegelaten door de Europese Centrale Bank en dat de euro als wettelijk betaalmiddel (muntstukken en biljetten) pas op 1 januari 2002 mag gebruikt worden.

Tot slot, het « Belgische scenario voor de overgang naar de chartale euro » goedgekeurd door de Ministerraad op 2 februari 2001 is beschikbaar op de internetsite van het Commissariaat-generaal voor de euro (www.nbb.be ­ eurorubriek).

3. Vermits deze vraag ook gestuurd werd naar mijn collega van Mobiliteit en Vervoer, verwijs ik het geachte lid naar haar antwoord.