1999 - 2003

Vragen voor Minister van Mobiliteit en Vervoer, Isabelle Durant

11 January 2001

Mondelinge Vraag over het transportplan van de minister en het er niet in opgenomen zijn van voorname investeringen voor de Antwerpse Haven en meer in het bijzonder lijn 11

Vraag

De heer Ludwig Caluwé (CVP). - Vorige maandag hebt u een transportplan aan de pers voorgesteld waarin u de door u gewenste investeringen opgesomd hebt.

Tot mijn verbazing bevinden zich enkele belangrijke, vanuit ecologische overwegingen absoluut noodzakelijke investeringen, niet in het lijstje, met name de aanleg van een spoortunnel onder de Schelde te Antwerpen, een derde en een vierde spoor tussen Gent en Zeebrugge en de aanleg van de zogenaamde lijn 11, de goederenlijn naar Bergen op Zoom.

Het ontbreken van elk van deze drie verbaast mij, maar mijn verbazing is het grootst en is echt te vergelijken met verbijstering, als ik hoor dat het derde project, de aanleg van lijn 11, niet in het lijstje zou opgenomen zijn.

Over de aanleg van lijn 11 zijn afspraken gemaakt met Nederland waar nochtans een aantal moeilijke, maar noodzakelijke keuzes moeten worden gemaakt. Hier loopt de inspraak- en overlegprocedure voor de aanleg van het Nederlandse gedeelte echter volop. En finaal zou België beslissen om lijn 11 toch maar niet aan te leggen.

Ik weet niet of de minister goed beseft wat de gevolgen zijn wanneer lijn 11 niet zou worden aangelegd. Volgens de Nederlandse Spoorwegen mag men de komende jaren een verviervoudiging van het goederentransport tussen Antwerpen en Rotterdam verwachten. Indien lijn 11 niet wordt aangelegd, moet al dit goederenvervoer over de reeds oververzadigde lijn 12, doorheen de dorpskernen van Ekeren, Mariaburg, Kapellen, Kapellenbos, Heide, Kalmthout, Wildert en Essen. Dit leidt niet alleen tot belangrijke milieuoverlast voor de omwonenden. Hierdoor wordt het ook onmogelijk om lijn 12 volwaardig in te schakelen in een voorstedelijk vervoersnet rond Antwerpen.

Ik hoop dus dat het antwoord van de minister kort zal zijn, dat ze mij zal antwoorden dat het hier om een vergissing of om een vergetelheid gaat en dat het wel degelijk de bedoeling van de minister is om de verbinding Antwerpen-Bergen op Zoom de eerstkomende jaren aan te leggen.
In de Kamercommissie hebt u gezegd dat de hoge snelheidstrein van de bestaande lijn afgaat en op een eigen hoge snelheidslijn komt. Hierdoor moet het goederenvervoer op de bestaande lijn blijven plaatsvinden. Dit zou een bijzonder zware belasting zijn voor de omgeving.

Antwoord

Mevrouw Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer. - Vorige maandag stelde ik een spoorvervoersplan voor. Het gaat om een simulatie om na te gaan hoe de middelen en de doelstellingen vastgelegd op 17 oktober met elkaar kunnen worden verbonden. Dit plan maakt deel uit van een nieuwe methode, voorgesteld in een brochure van oktober 2000. Het gaat om fase 2, meer bepaald de doelstellingen, mobiliteit- en vervoersplan en de kosten. Het investeringsplan zal worden herzien om het te laten overeenstemmen met het vervoersplan. Op een paar uitzonderingen na zijn de aangehouden uitbreidingsinvesteringen deze die voorgesteld zijn door de NMBS in haar voorbereidend werk voor de herziening van het investeringsplan. Dit voorstel is echter niet te laten of te nemen. Het is slechts een stap in het beslissingsproces. In het raam van een eerste hypothese behoort de uitbreiding van de sporen tussen Zeebrugge en Gent tot de uitzonderingen. Hier geldt het algemene principe van het investeringplan, namelijk tegemoetkomen aan de noden van het vervoersplan. De verzadigingsgraad van de betroffen lijnen vereist geen dure uitbreiding tot vier sporen over het hele parcours. Er zijn trouwens inhaalmogelijkheden voor de snellere treinen tussen Brugge en Gent.

Voor lijn 11 is de situatie als volgt. Het idee om ze te verlengen naar Nederland lijkt op het eerste gezicht interessant maar zal waarschijnlijk een oververzadiging van de Nederlandse spoorwegen veroorzaken. Overigens is het opnieuw in gebruik nemen van de IJzeren Rijn een veel belangrijker project voor de haven van Antwerpen.

De heer Caluwé spreekt van een verviervoudiging van het goederenverkeer tussen Rotterdam en Antwerpen maar dat lijkt me wel zeer optimistisch. Trouwens, waarom wordt er zo sceptisch gereageerd op mijn ambitie om het goederenverkeer met 50% te verhogen en wordt er tegen dit voorstel ingebracht dat ik de mobiliteitsstijging van de komende jaren te laag inschat? Momenteel is het verkeer tussen Rotterdam en Antwerpen vrij beperkt en lopen we geen enkel risico op verzadiging van de bestaande lijn. Die zal immers, door de ingebruikname van de hogesnelheidstrein, veel minder personenvervoer te verwerken krijgen. De capaciteit van een noodzakelijke voorstadsdienst blijft overigens nog bestaan. De milieuschade langs deze lijn is ook veel beperkter dan met een nieuwe lijn 11.

Meer in het algemeen zijn er voor de haven van Antwerpen toch grote investeringen die prioriteit krijgen: de tweede spoortoegang, de IJzeren Rijn, de installaties van de haven en de hogesnelheidslijn voor reizigersvervoer waardoor er op de bestaande lijn meer ruimte komt voor goederenvervoer.

Ik heb nu een eerste evaluatie gemaakt en een voorlopig project uitgewerkt op basis van objectieve criteria en van het geld dat de regering wil vrijmaken. Dit project moet nog worden besproken binnen de regering en met de NMBS om uiteindelijk tot een definitieve beslissing te komen.
Dat zijn de elementen die op dit ogenblik ter discussie staan. Als uit de discussies binnen de regering en met de NMBS of in het parlement andere elementen naar voor komen ten voordele of ten nadele van een of ander project, dan zullen we daar uiteraard rekening mee houden. Op dit ogenblik echter wijzen alle elementen uit België en uit Nederland niet op een noodzaak van de aanleg van lijn 11.

Repliek

De heer Ludwig Caluwé (CVP). - Ik kan de vice-eerste minister alleen maar zeggen dat haar antwoord mij ten zeerste teleurstelt. Het lijkt me ook helemaal niet in overeenstemming met de overtuiging van waaruit zij aan politiek doet.

Alle vooruitzichten zeggen dat het goederenvervoer zeer sterk zal toenemen. Daarom heeft men destijds beslist de hogesnelheidstrein in een aparte bedding langs de E19 aan te leggen en niet, zoals oorspronkelijk door de Belgische en de Vlaamse regering werd voorgesteld en door Nederland afgewezen, langs de havenweg. Men is met Nederland wel overeengekomen om op dit traject een lijn voor goederentransport aan te leggen. Nederland beloofde het nodige daarvoor te doen, ook al was die lijn voor Nederland niet echt een noodzaak. Op deze wijze wordt de nieuwe containerkade in Vlissingen ook via het spoor verbonden met de haven van Antwerpen. Indien de minister vandaag terugkomt op de engagementen die België en Vlaanderen 5 à 6 jaar geleden ten overstaan van Nederland zijn aangegaan, betekent dat een drastische koersverandering. Het betekent ook dat het goederenvervoer, dat nog sterk zal toenemen, door de dorpskernen van een hele reeks dorpen zal verlopen, terwijl destijds werd gezegd dat de hogesnelheidstrein alleen tijdelijk door die dorpskernen kon worden gestuurd en zo snel mogelijk een aparte bedding moest krijgen. Nu brengt de hogesnelheidstrein veel minder geluidsoverlast mee dan het goederenvervoer dat dan wel over dit spoor zou verlopen. Ik begrijp niet dat de minister dat kan verzoenen met haar ecologische overtuiging. Ik dring erop aan dat ze deze kwestie opnieuw bekijkt.