1995 - 1999

Vragen voor Minister van Vervoer, Daerden

17 March 1998

Schriftelijke Vraag over de nabestemming voor het spoorwegemplacement Stuivenberg

Vraag
In de loop van het jaar 1999 verlaat de NMBS het spoorwegemplacement Stuivenberg. De spoorwegactiviteiten worden verplaatst en de meeste concessies die in het verleden op deze gronden werden toegestaan, zijn afgelopen.

Momenteel worden via diverse maatregelen pogingen ondernomen om de omringende wijken (Dam, Seefhoek, Stuivenberg, omgeving Sint-Jansplein) op te waarderen.

De toekomstige bestemming van de gronden die in eigendom zijn van de NMBS, is echter bepalend voor de kansen op slagen van deze maatregelen.

Indien er niet geopteerd wordt voor een nabestemming die ingepast wordt in de ontwikkeling van de buurt, of erger nog, er gedurende geruime tijd helemaal geen nabestemming zou gegeven worden aan deze gronden en ze braak zouden blijven liggen, dan dreigen alle ontwikkelingsplannen van de buurt zinloos te zijn. Indien midden in deze buurt 24 ha gekenmerkt zouden zijn door leegstand, inactiviteit en onherbergzaamheid, dan heeft dit onvermijdelijk desastreuze gevolgen voor de omgeving.

Anderzijds zou het opteren voor een goede nabestemming van deze gronden, een doorslaggevende stimulans kunnen vormen in het kader van de herwaardering van deze wijken. In dit verband kunnen enkele studies geciteerd worden : « ... Op niveau van de stad kan de 19e eeuwse stadsgordel nieuwe impulsen krijgen door de zone ernaast, die nu enkel functioneert als stadseind en doorgangsgebied een bepaalde centraliteit te geven. Hier vindt men de nodige ruimte voor interventie. Men kan er nieuwe socioculturele katalysatoren die nodig zijn in de gordel maar er nu geen plaats vinden, inplanten om een nieuwe stedelijke dynamiek in de gordel op te wekken... » (Inge Gorissen en Liesbeth van Balen, Tussen kant en wal, de 19e eeuwse gordel van Antwerpen, Elementen voor de cultuur van een stad , 1993) en « ... De grootste toekomstkans ligt waarschijnlijk op het terrein van de spoorwegbundel die nu nog de buurten Dam-Schijnpoort van Stuivenberg scheidt. Hier zijn mogelijkheden om op verschillende schaalniveaus maatregelen te nemen : groenvoorziening voor de wijk, vestigingsplaats voor kleinere bedrijven, nieuwe woningen voor een middenklasse, de mogelijkheid om Dam beter op Stuivenberg te betrekken, maar eveneens ruimte om functies met een bovenlokaal bereik hier te vestigen... » (Wijkontwikkelingsplan Antwerpen-Noord ­ Soma 1995).

Mijn vraag is dan ook wat de plannen van de NMBS zijn met deze gronden en of de geachte minister bereid is de NMBS ertoe aan te zetten de herbestemming in te schakelen in de ontwikkelingsplannen voor de omgeving.

Antwoord
De toekomst van deze gronden zou als volgt bepaald kunnen worden.

Naast het viaduct Dam komt, op gelijkgronds niveau, de tunnel, welke vervat is in de HST-werken. Deze HST-tunnel zal Antwerpen-Centraal met de IJzerlaan te Antwerpen verbinden.

De locatie ten oosten van de spoortunnel zal gebruikt worden als werfinrichting voor het boren en het bouwen van deze HST-tunnel.
Er werd reeds een onderzoek gestart of het opportuun is om na de realisatie van de HST-tunnel deze locatie deels te gebruiken voor de aanleg van een sporenbundel.

Terloops kan er ook worden gemeld dat deze terreinen vroeger deels werden gebruikt door de werkplaats voor dieseltractie en dat oriënterende bodemonderzoeken zullen nodig zijn vooraleer tot definitieve bestemming over te gaan.

Samengevat laten de geplande werken nog niet toe om een definitieve bestemming te geven aan deze gronden.