1995 - 1999

Vragen voor de Minister van Financiën, Viseur

26 January 1999

Schriftelijke Vraag over de fiscale behandeling van meerwaarden op aandelen.

Vraag

Graag zou ik van de geachte minister de bevestiging krijgen dat de door een vennootschap na te leven onaantastbaarheidsvoorwaarden in verband met herwaarderingsmeerwaarden op aandelen een einde neemt vanaf het ogenblik van de verkoop van de aandelen of nog vanaf het ogenblik van hun toebedeling door een vennootschap in vereffening als een liquidatie-uitkering in natura aan haar aandeelhouders.

In concreto : een Belgische NV heeft een deelneming in een andere Belgische NV aangeschaft voor 100. Gedurende een aantal jaren heeft ze er telkens een herwaarderingsmeerwaarde op geboekt, in totaal 10, zodat de deelneming thans geboekt staat voor 110 (met op het passief ook 10 op herwaarderingsmeerwaarden). Nu verkoopt zij die participatie voor 115, waarbij onvermijdelijk de voormelde herwaarderingsmeerwaarde van 10 overgeboekt wordt naar resultaat (omzetting van herwaarderingsmeerwaarde in gerealiseerde meerwaarde). De vrijgestelde gerealiseerde meerwaarde op aandelen bedraagt dan 15, inclusief de 10 van de omgezette herwaarderingsmeerwaarde.

Andere mogelijkheid : voormelde NV verkoopt deelneming niet, maar gaat in vereffening, waarna de vereffenaar, in het kader van de liquidatie-uitkeringen, de deelneming (geboekt voor 110 inclusief de 10 op herwaarderingsmeerwaarden), die op dat ogenblik een waarde heeft van 115, aan de aandeelhouders uitkeert als een dividend in natura. Zoals in het eerste geval wordt daarbij onvermijdelijk de herwaarderingsmeerwaarde van 10 overgeboekt naar resultaat (omzetting van herwaarderingsmeerwaarde in gerealiseerde meerwaarde) en bedraagt de vrijgestelde gerealiseerde meerwaarde op aandelen eveneens 15, inclusief de 10 van de omgezette herwaarderingsmeerwaarde.

Gaat u met deze zienswijze akkoord ?

Antwoord

Voor zover het gaat om een herwaarderingsmeerwaarde die in toepassing van de artikelen 44, § 1, 1º, en 190 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 volledig van belasting was vrijgesteld tot op het ogenblik van de in de aanvraag bedoelde verrichtingen, kan, voor zover de totaliteit van de eventuele inkomsten van de desbetreffende aandelen in aanmerking komen om krachtens de artikelen 202, § 1, en 203 van hetzelfde wetboek van de winst te worden afgetrokken, de zienswijze van het geachte lid worden bijgetreden.